Ik neem
je even mee terug in de tijd: de eerste coronagolf is sinds twee
weken in volle hevigheid losgebarsten. In ons ziekenhuis is in snel
tempo een corona-afdeling geopend. Als verpleegkundig specialist
palliatieve zorg werk ik met coronapatiënten en hun naasten. Ze
hebben een uiterst onzekere prognose.
Covid-19
is een ziekte die ik – net als iedereen - nog niet ken. De ziekte
gedraagt zich grillig en lijkt onvoorspelbaar. Er zijn onverwachte
overlijdens. Maar er is ook herstel bij patiënten die uitzichtloos
ziek lijken. Ons team heeft aandacht voor lichamelijke en psychische
symptomen, voor het sociale welzijn en voor zingeving. We proberen
een anker te zijn in ongekend moeilijke tijden.
Op de spoedeisende hulp scheiden hun wegen
De vrouw
is met pensioen, maar stilzitten is er niet bij. Haar partner krijgt
als eerste klachten. Benauwdheid, vermoeidheid en koorts. Een dag
later merkt ook zij de eerste verschijnselen. En dan
gaat het snel. Op de spoedeisende hulp van ons ziekenhuis scheiden
hun wegen. Hij gaat naar de intensive care. Zij vertrekt naar de
corona-afdeling. Een kus en lieve woorden. Nog geen dag later
overlijdt haar levensgezel, één verdieping boven haar. Zo dichtbij
en zo ver weg.
Ze is
helemaal alleen en vecht voor haar leven
Wanneer
ik haar tref is ze te moe om te praten, bewegen en ademen. In haar
ogen verdriet, angst en eenzaamheid. Ze ligt alleen op een
tweepersoonskamer. De zuurstofkraan is maximaal opengedraaid. De deur
dicht.
Ze is
ver weg van de wereld buiten het ziekenhuis en van haar geliefden.
Bezoek is niet toegestaan. Voor haar geen knuffels om het verlies van
haar partner te verzachten. Om hem samen met haar geliefden te
herdenken. Niet met haar gezin een waardig afscheid voorbereiden. Ze
is alleen en vecht voor haar leven.
Ze
pakt mijn hand vast. We hebben allebei tranen in onze ogen
Ik ga
naast haar zitten. Ik draag een schort, mondkapje, handschoenen en
haarnetje. Alleen mijn ogen zijn zichtbaar. In mijn handen brieven
van haar familie. Ik vraag de zieke vrouw of ze klaar is voor de
woorden die haar geliefden hebben geschreven. Ze knikt.
Uit mijn mond volgen warme en liefdevolle verhalen van haar kinderen, broers en zussen, familie en vrienden. Condoleances en woorden om haar een hart onder de riem te steken. Dierbare herinneringen. Om haar kracht te geven. Haar bewust te maken van alle redenen die ze heeft om te vechten tegen dit verschrikkelijke virus. Na een brief is er een stilte en verwerkt ze de woorden. Het raakt de vrouw diep. Ze pakt mijn hand vast. We hebben allebei tranen in onze ogen.
Vitamines
om te vechten
Het
voorlezen van de brieven herhaalt zich dagelijks. Voor haar een
moment om kracht op te doen. Vitamines om te vechten tegen deze voor
haar mogelijk fatale ziekte. Soms zijn er momenten waarin zij zich
wat beter voelt. Dan vertelt ze over de mensen die haar schrijven.
Over mooie, grappige en moeilijke momenten in hun leven samen. Ik
leer haar steeds een beetje meer kennen.
Wanneer
ik me in die kamer bevind, zit ik het oog van de storm. Dagenlang is
het een moment van rust op mijn dag. Een moment van bezinning in de
hectiek van deze pandemie.
Maar dan
komt er plotseling een eind aan deze bijzondere momenten. De dood
komt ook voor haar onverwacht langs denderen. Na een week zonder
elkaar, voegt zij zich weer bij haar partner.
Er te kunnen zijn
Wat voel
ik me – ook nu nog – vereerd. Om deze plaats naast haar in te
mogen nemen en haar nabij te zijn in die moeilijke periode. Een
menselijke brug te vormen tussen haar en mensen die van haar houden.
Om de eenzaamheid, angst en zorgen even uit de kamer te laten
verdwijnen. Er te kunnen zijn; de essentie van ons vak.